ABH - GESCHIEDENIS

De Ambachtsheerlijkheid kent een lange, kleurrijke en interessante geschiedenis. Natuurlijk is het voor ons onmogelijk om dit detail voor detail te beschrijven. Op deze pagina zal ik globaal wat proberen te vertellen over het reilen en zeilen van het bedrijf in vroegere tijden.
De afkorting 'ABH' staat voor Ambachts Heerlijkheid Cromstrijen. Hiermee wordt een gebied aangeduid dat onder gezag staat van een ambachtsheer. Hij is verantwoordelijk voor de landheer die ook belastingen heft over de geproduceerde goederen op het bedrijf. Dit was in de eerste periode van Cromstrijen de Roomse koning en later keizer Maximiliaan van Oostenrijk. Het woord heerlijkheid betekend dus wat toekomt aan de heer.

Voorheen omvatte de ABH een veel groter deel van de Hoeksche Waard dan het huidige bedrijf namelijk ruwweg alle grond tussen Westmaas, Strijen en Zuid Beijerland. Al deze grond is in de loop der eeuwen gewonnen van de zee door middel van inpoldering.
De naam Cromstrijen is afkomstig van het riviertje de Kromme Striene of Strijne. De kromme Striene maakte in de Middeleeuwen deel uit van een belangrijke vaarroute tussen Holland en Vlaanderen. Op het wapen is het riviertje symbolisch afgebeeld als een golvende band. Daarboven staan twee kruizen en eronder één. Oorspronkelijk waren dit rietpluimen die door de eeuwen heen zijn vereenvoudigd.

abh wapen

Voorheen was de heerlijkheid eigendom van enkele honderden aandeelhouders, de ambachtsheren die gezamenlijk 1026 aandelen of ambachtsporties bezaten.
In december 1987 werd de ABH in haar geheel verkocht aan de verzekeraar AMEF die voor 55 miljoen gulden ruim 99% van de aandelen verwierf. Dit was voor het zuidelijke deel langs het Hollands Diep, ruim 1700 hectare. (Voor de AMEF werd ook enig land onder Strijen en Flakkee geëxploiteerd).
Sinds 2004 heeft een akkerbouwbedrijf uit Flevoland (van der Eijk) ongeveer 350 hectare grond van de ABH in zijn bezit en beboert deze. In 2007 heeft ook een tweede akkerbouwer, afkomstig uit de omgeving van Zoetermeer, een deel van de grond gekocht en huurt ook een perceel van het bedrijf T&O. De overige landbouwgrond wordt verhuurd aan lokale landbouw bedrijven.

Opgenomen in de ABH was ook 500 hectare water. Tijdens de periode dat het bedrijf nog 1700 ha telde werden er op ongeveer 1000 hectare akkerbouwgewassen verbouwd. Het bedrijf was niet alleen een akkerbouw bedrijf maar huisveste ook enig vleesvee en produceerde hout.

Als het over het land van de ABH gaat wordt er gesproken over:
- De Hoogezandse Polder (eerder genaamd Markgors en later Polder Hoogezand)
- Schuringse Polder
- Torenstee Polder
- Westerse Polder
- Griendland
- Buttervliet Polder
- Westerse en Oosterse Gorzen

De Ambachtsheerlijkheid Cromstrijen kent zijn bestaan sinds 1492. Voor ons is deze periode tot de twintigste eeuw niet bijzonder interessant. Daarom wordt deze ook niet behandeld.

Tijdens de twintig en dertiger jaren wordt besloten om de ABH te laten beheren door een aantal landbouwbedrijven. Tot voorheen werd al het land beboert door honderden kleine bedrijfjes die enkele hectares beboerde. De grote bedrijven kregen ieder een stuk grond toebedeeld wat zijn beheerde voor de ABH. Zo hoefde de ABH zelf geen dure machines aan te schaffen en veel personeel in te huren. Dit systeem bleek helaas niet te werken. De boeren proberen de kosten zo laag mogelijk te houden en bespaarde op alles. De zorg voor hun arbeiders schoot tekort, machines waren vaak niet aanwezig of ze kwamen paarden te kort. Het kon de boeren niet veel schelen wat er op het land gebeurden want het was toch niet hun eigendom. Daarom besloot het bestuur van de ABH met dit systeem te stoppen en alles in eigen beheer te gaan doen. In 1940 worden de laatste twee bedrijven buitengesloten. De acht boerderijen blijven wel bestaan in het gebied van de ABH.
Op 10 februari 1942 werd door de Lanz fabriek de op een na grootste dorsmachine van Nederland aan de ABH geleverd alsmede een Lanz rupstrekker.
Ook werden er nieuwe machine aangeschaft ter waarde van 20.000 gulden en werd bij de fa. Kloos een loods besteld ter waarde van 15.000 gulden.
De acht boerderijen van de ABH werden aangesloten op het elektriciteit netwerk.
Ten tijde van de tweede wereld oorlog werd door het RBVVO (Rijksbureau voor Voedselvoorziening in Oorlogstijd) een teeltplan opgesteld wat er volgens de Duitsers moest worden verbouwd. Voedergewassen werden weg gelaten en voornamelijk gewassen voor de consumptie van de mens moesten worden geteeld. Een uitzondering werd gemaakt voor de teelt van vlas waarvan de Duitsers eiste dat er 20.000 ha van werd geteeld.
Grasland dat de ABH in bezit had en werden verhuurd aan pachters werd door aanmoediging van de Duitsers d.m.v. een premie gescheurd en gebruikt als bouwland.
Toch waren de boeren niet blij met al deze regels van de Duitsers ook al verdiende ze er zelf meer aan dan dat ze voor de oorlog deden. Ze waren van mening dat het eerder de Duitse burger dan de Nederlandse ten goede kwam.
Ook kregen de boeren de verplichting om koolzaad voor spijsolie te gaan telen maar hiervoor verzonnen de boeren wel weer een smoes om daar onderuit te komen. Of hij teelde wel maar verkocht het grootste deel van de oogst op de zwarte markt om zo een betere prijs te krijgen.

In 1940 werd de Molenpolder gescheurd en de percelen werden samengevoegd tot grotere. Greppels en sloten werden gedempt en in de grond werden drainagebuizen gelegd.
Een jaar later volgde de Torensteepolder en in 1942 de Westerse polder.
De herverkaveling was een enorme klus waarbij honderden hectares onder handen werden genomen. Dit letterlijk met de hand want draineermachines bestonden nog niet en alles moest met de hand worden gegraven en gelegd.

Voor het transport van de grond werden smalspoortreintjes gebruikt die werden voort getrokken door een paard.
De ABH had langzamerhand een flinke oppervlakte in beheer die niet door de 'aannemers' werd bewerkt. Dit was in totaal 500 hectare.
Toen de exploitatie begon had de ABH geen eigen paarden, trekkers en landbouwwerktuigen die moesten allemaal worden aangeschaft.
De technische werking van de machines was gebaseerd op de trekkracht van paarden waardoor ze niet optimaal functioneerde achter de trekker en in het begin te weinig capaciteit hadden.
In de oorlogsjaren lagen de ontwikkelingen van machines en trekkers nagenoeg stil vanwege het te kort aan grondstoffen en brandstof. Zo ging de ABH het jaar 1940 in met:

50 werknemers
15 paarden
2 Cat D2 rupstrekkers
1 Case wieltrekker

Twee jaar later was het teeltoppervlakte verdubbeld en het aantal werknemers steeg tot 160. De paardenstal werd vergroot en het machinepark versterkt met 3 Lanz rupstrekkers. Voor het aandrijven van de dorskasten kocht de ABH een gebruikte stoomlocomobiel. De trekkers werden ondermeer gebruikt voor het ploegen maar toch vergde het nog handwerk. De trekkers konden de hoeken en kopakkers van het veld niet ploegen en deze moeste tot de komst van de hefinrichting nog met de hand en spade worden omgelegd.
In de jaren 40-45 was er geen gebrek aan personeel. De bouw, handel en havens boden weinig werk. Vele zochten hun toevlucht in de landbouw omdat men dan vrijgesteld was van werken in Duitsland.

Na de bevrijding
De trekkers en machines die door de ABH zorgvuldig op diversen adressen waren opgeborgen tijdens de bezettingsjaren werden al snel weer in gebruik gesteld na de bevrijding. De schade die het bedrijf in de oorlog had geleden bedroeg 722.000 gulden.
Het ging voorspoedig met het bedrijf in de naoorlogse jaren. Langzaam maarhand werden de paarden op het bedrijf vervangen voor tractoren. Mc Cormick, International en Caterpillar waren de hoofdmerken.
Op de plaats van de acht boerderijen kwamen een pootgoedbewaarplaats, graanschonerij, en een hangaar. Twee boerderijen brandde af in 1944 en 1954. Boerderij 6, 7 en 8 werden gesloopt.
In 1947 werd er op het bedrijf een speciale aardappelbewaarplaats gebouwd. Ook kwamen er nieuwe elektrische gemalen in dat jaar. De heerlijkheid had altijd haar polders bemaald met eigen gemalen die tot voorheen werden aangedreven door diesel motoren.

Uit een rapport van Dhr. F.H. Nauta daterend uit 1947 bleek dat het bedrijf op dat moment beschikte over: 1 bulldozer, 1 dragline (een soort graafmachine), 7 rupstrekkers van diversen merken, enkele Weasel ex-legervoertuigen op rupsen, 3 GMC vrachtwagens, 2 Chevrolet vrachtwagens, 1 Morris vrachtwagen, 1 Half-track een ex-legervoertuig half rups, 36 landbouwwagens op luchtbanden, ploegen met 4, 5, 8 en 10 scharen, Schijveneggen, 3 Zaaimachines met een werkbreedte van 2.25m, 3 zes rijige Vicon aardappelpootmachines, 3 drie rijige pootmachines, een 22m veldspuit, enkele Zweedse kunstmest strooiers, wiedbalken, 5 zelfbinders, 3 getrokken Thermaenius combines (1,83m maaibord), 1 getrokken Minneapolis Moline G8 combine (2,45m maaibord), 1 Mc Cormick 123 SP zelfrijdende combine (3,66m maaibord), 2 Lanz Stahl dorsmachines met stropersen, elevators, erwten maaigarnituur, 1 Johnson aardappelrooier, 1 3 rijige aardappellichter, 1 Vlaanderen vlastrekmachine, 1 John Deere bietenrooier, 1 Catchpole bietenrooier en 3 vier rijige bietenlichters.

Het bouwplan voor 1946:

Koolzaad146 ha.
Vlas58 ha.
Rogge48 ha.
Haver63 ha.
Tarwe143 ha.
Erwten61 ha.
Aardappelen199 ha.
Suikerbieten420 ha.
Diversen33 ha.
Totaal1171 ha.

Het bouwplan voor 1947:

Koolzaad en blauwmaanzaad 52 ha.
Vlas 39 ha.
Rogge 55 ha.
Haver 92 ha.
Consumptietarwe 18 ha.
Selectietarwe 73 ha.
Erwten 92 ha.
Consumptieaardappelen 151 ha.
Pootaardappelen 78 ha.
Suikerbieten 377 ha.
Voederbieten 25 ha.
Geel mosterdzaad 11 ha.
Gerst 33 ha.
Klaver 6 ha.
Totaal 1102 ha.

Ook werd er een boomgaard aangeplant in het uiterste westen van de Ambachtsheerlijkheid. Deze werd alweer in 1968 gerooid. Door veel import uit andere landen zakte de prijzen voor fruit drastisch en besloot het bedrijf zich verder te richten op de akkerbouw.
Inmiddels had de heerlijkheid een grote voorsprong opgebouwd op vele andere, kleine akkerbouwbedrijven in Nederland. Het was een zelfvoorzienend bedrijf dat zelfs zijn eigen machines ontwierp en bouwde.

Eén februari 1953 bleek een zwarte dag voor Zuidwest Nederland en zo ook voor de heerlijkheid. In de nacht van 31 januari op 1 februari braken er verschillende dijken door in Zeeland en op de Zuid-Hollandse eilanden. Grote schade was het gevolg. Veel van de vruchtbare grond werd overspoeld door het zoute water. Niet alleen de ABH had veel last van het water. Omliggende dorpen als Numansdorp en Strijen kwamen onder water te staan. De wederopbouw duurde lang en kostte veel geld. Zo ook op de Ambachtsheerlijkheid waar veel gaten in de dijken moesten worden gerepareerd, het land moest worden ontzout, beschadigde gebouwen en machines moesten worden gerepareerd en alles moest worden ontdaan van een 10 tot 15 centimeter dikke slib laag. In Numansdorp verdronken 56 mensen.

Zoals altijd herstelde de Ambachtsheerlijkheid zich ook van deze ramp. Nieuwe huizen voor de arbeiders werden gebouwd, de dijken werden gerepareerd en het land werd klaargemaakt.
Het werk ging verder en beter dan ooit. Alle paarden werden vervangen voor tractoren en machines en er werd geprobeerd te besparen op personeel. Waar mogelijk werd kostenbesparend gewerkt.
Ook werden er in de jaren 50 duizenden populieren geplant die nu nog kenmerkend zijn voor de Cromstrijense polders.
Ook vond de Ambachtsheerlijkheid een goede bron van inkomsten in het opbaggeren van zand uit de bodem van het Hollands diep.
In de loop der jaren hielp de heerlijkheid ook met de aanleg van de Haringvlietbrug, de houthandel 't Hoofd en van Prooijen, een recreatie complex en een golfbaan.

1987-2005 Op 22 oktober 1987 werd door verzekeringsgigant AMEV Levensverzekeringen n.v. alle ambachtsporties opgekocht voor het bedrag van 52.500 gulden per portie.
Vijfhonderd jaar geleden stond het bedrijf onder leiding van één man, Mr. Gerard Numan en nu bezat één bedrijf wederom 1016 van de 1026 ambachtsporties.
Tegenwoordig is de AMEV onderdeel van de Fortis groep. Naast de Ambachtsheerlijkheid bezit Fortis nog 20.000 hectare landbouw grond en bossen. Deze is, na de staat, de grootste grondeigenaar in Nederland.
De rest is geschiedenis. Het Hooge Huis in Numansdorp raakte leeg en wordt tegenwoordig als kantoorpand gebruikt. Meer grond werd afgesnoept en verkocht. In 2005, onder leiding van bedrijfsleider Jaco Burgers, viel het doek voor een van de grootste en interessantste landbouwbedrijven in Nederland.
Het boek over 500 jaar Ambachtsheerlijkheid sluit af met de woorden: "Vol vertrouwen beginnen wij aan de volgende 500 jaar". Helaas is hier tot ieders spijt weinig van gekomen.

Ik hoop met dit verhaal een goed beeld van de historie te hebben gegeven en een kijkje in de keuken van dit voormalig pracht bedrijf. Met deze website hoop ik een stukje interessante geschiedenis te laten zien gecombineerd met mijn hobby's, fotografie en schrijven.
Deze website is gemaakt als eerbetoon aan al die mensen die op de Ambachtsheerlijkheid hun steentje hebben bijgedragen aan het prachtbedrijf wat het ooit was.