Aan het laden
De pagina wordt geladen, je wordt zo doorgestuurd.
Foto's bestellen
Je hebt zojuist een foto toegevoegd aan je winkelmandje. Je kunt deze nu bestellen of nog meer foto's toevoegen.
Resultaat 1 van 4 getoond
100 jaar loonbedrijf Melse-Maljaars I
Zondag 21 december 2025 Delen
Dit jaar vierde het Zeeuwse loonbedrijf Melse-Maljaars zijn 100 jarig bestaan. Een bijzonder jubileum waar het bedrijf dit jaar uitgebreid bij stilstond. Dat doen we nu nogmaals, met een drieluik aan fotoreportages uit de oude doos, samengesteld door Kees de Nood.
In juni van dit jaar werd het 100 jarig bestaan van loonbedrijf Melse-Maljaars uit Aagtekerke gevierd. Voor dit heugelijke feit werd ook een jubileumboek geschreven. Aan de hand van de foto's uit dit boek mocht Kees de Nood een serie reportages maken voor op Agrifoto. Omdat uit de beginperiode nog niet zoveel foto's beschikbaar waren is dit aangevuld met foto's uit de collectie van Kees.
In 1925 lieten Jaap Melse en Jan Bogaard zich bij de Kamer van Koophandel inschrijven als loonbedrijf. Beide waren kleine boer in Aagtekerke, op Walcheren.
Jaap Melse had zijn boerderij aan de Plompertweg in de Weihoek.
De weihoek betekent gras, dus het eerst was ze kochten was een maaibalk voor paardentractie. Dit werd later gevolgd door een schudder en een hark.
Hierbij dus enkele foto's die Kees maakte.
Eind jaren 20 begon het dorsen met een stationaire dorsmachine op te komen. In Grijpskerke had Piet Francke zo'n machine, die werd aangedreven door een locomobiel. Jaap en Jan zagen dat ook wel zitten want, met een dorsmachine had je bijna jaarrond werk. Wel moesten de dorsmachine en locomobiel met paarden worden verplaatst.
Inmiddels waren er ook tractoren die stationaire dorsmachines konden aandrijven en verplaatsen. Dus werd in 1933, bij de toen bekende machinehandel W. de Schrijver uit Middelburg, een Lanz dorsmachine aangeschaft. Deze werd aangedreven door een McCormick-Deering 10-20 trekker met kenteken K 12286.
Het af- en vlakstellen van de dorsmachine was een secuur werkje en Jan Bogaard was daar weldra zo goed in dat De Schrijver hem vroeg om nieuwe machines voor hun in het werk te stellen.
De genoemde McCormick-Deering met voorop het provinciale kenteken.
Op 10 mei 1940 breekt in Nederland de oorlog uit. Jaap zijn zoon Levien is dan 18 jaar. Het wordt een moeilijke tijd voor het loonbedrijf. De brandstof raakt op en de trekker wordt verzien van een gasgenerator die werkt op kolen. De trekker levert daardoor veel minder vermogen, maar het werk moet wel doorgaan.
Op 1 oktober 1944 wordt de dijk bij Westkapelle kapotgeschoten en loopt Walcheren, dat beneden zeeniveau ligt, langzaam onder water. De dorsmachine, waar ze mee bezig waren, wordt direct naar het Klooster gebracht. Een hooggelegen boerderij op Walcheren.
Met paard en wagen kunnen ze nog net op tijd vluchten naar Domburg. Een deel van de bevolking moet worden geëvacueerd. Zo ook Jan Bogaard. Als hij in 1946 terugkeert ziet hij het niet meer zitten en stapt uit het loonbedrijf.
Een foto uit 1947 van de boerderij aan de Plompertweg. Het water had tot aan de dakgoot gestaan. De Lanz dorsmachine had het overleefd, alleen de onderkant van de wielen hadden in het water gestaan. Dat was een meevaller, maar er was in dat eerste naoorlogse jaar niets te dorsen. De eerste klussen die ze na de oorlog deden was puinruimen en wrakhout zagen. In de landbouw was niets te doen.
Begin 1946 werden er door de Rijksdienst Voor Landbouwherstel Amerikaanse Cletrac rupstrekkers beschikbaar gesteld aan geregistreerde loonbedrijven. De rupstrekker van Jaap Melse had kenteken K17735 ( in totaal had Landbouwherstel Zeeland er 39 op naam staan). Met deze rups, met een 3m brede schijveneg erachter, reden ze zowat dag en nacht om de bodem te ontzilten en om de gipspoeder in te werken. Deze Cletrac rupstrekker zorgde ervoor dat het loonbedrijf er weer bovenop kwam. In 1947 kon men weer wat gerst dorsen, wat het enige gewas was wat wilde groeien.
De Cletrac en ander materiaal werden beschikbaar gesteld in het kader van de Marshallhulp.
Enkele foto's van de Cletrac rupstrekker die op de open dag van Melse-Maljaars stond deze zomer.
Omdat hun dorstrekker in de oorlog in beslag was genomen kwam Melse in aanmerking voor een nieuwe trekker. Dit werd een International Farmall H row crop, van 36 pk. Deze kwam ook via de Marshallhulp, want in Europa waren er nog geen nieuwe trekkers te koop. Deze trekker konden ze gebruiken voor het landwerk, maar ook als aandrijving van de dorskast (er zat een dorspoelie op).
In 1948 kocht Jaap Melse zijn eerste nieuwe trekker: een David Brown Cropmaster, met kenteken K21912. Hij kocht die trekker bij Piet en Willem Willemse. Twee broers uit Aagtekerke die in landbouwmachines handelden en net dealer van David Brown waren geworden. Op Walcheren was men eind jaren 40 nog niet overtuigd van het op stam dorsen. Daarom werd ook een Borga dorsmachine met stationaire pers gekocht.
In 1950 kwam er een getrokken Claeys maaidorser op het bedrijf. Ervoor stond een van twee Nuffield trekkers, die ook gebruikt werden voor de stationaire dorsmachine. De David Brown bleek voor dit werk minder geschikt. De poelie zat namelijk achterop de trekker en bij de Nuffield tussen de wielen. De Nuffields kwamen van machinehandel De Schrijver, die destijds dealer was van dit merk voor Zeeland. Vanaf 1955 ging het bedrijf verder als firma J. Melse en Zoon (Levien). In diezelfde tijd komt Adri Maljaars in het bedrijf, die trouwde met Sanne, een dochter van Jaap en zus van Levien.
In 1956 kocht bedrijf als een van de eerste op Walcheren een zelfrijdende maaidorser: een Claeys MZ. Het tijdperk van de getrokken maaidorser was maar kort en al snel kwam er een tweede MZ bij. In dei tijd werden veel erwten geteeld. Soms reden ze dacht en nacht. Overdag in de tarwe en 's nachts erwten dorsen uit de ruiter. Met dorsen werd toen veel verdiend als loonbedrijf.
Na de MZ kwam de M103, nu uitgerust met een graantank. Deze machines kwamen van Gebr. Willemse, destijds dealer van Claeys. later werd dit overgenomen door Van Gemeren uit Greup.
Weer later kwam er een Claas Matador op het bedrijf.
De Claeys M103.
Ook werd het machinepark uitgebreid met deze Nuffield Universal en New Holland Hayliner 78 pers.
Eind jaren 50 werd op Walcheren ook veel vlas geteeld. Dus er werd een getrokken Depoortere vlastrekker gekocht.
Het probleem was dat eerst de kanten met de hand getrokken moest worden, om ruimte voor de trekker te maken.
Deze eerste machines waren uitgerust met een bosser en legde het vlas niet af in een zwad, zoals nu gebruikelijk is.
Toen Depoortere in 1962 met een zelfrijdende 'voortrekker' kwam kocht Jaap Melse er direct een. Het werkgebied strekte zich ook buiten Walcheren, tot en met Zuid-Beveland. Ook voor andere loonbedrijven werd vlas getrokken.
In 1962 kocht men bij de Gebr. Pladdet in Biervliet, dealer van Atlas, een 602 opbouwkraan op een International Farmall H, opgebouwd door Pladdet. Dit bedrijf was destijds ook dealer van International McCormick. Zodoende werden veel van deze kranen op trekkers van dit merk gebouwd in Zuidwest Nederland.
Later werd een Farmall Super BMD met Atlas kraan gebruikt. De eerste stap in het grondverzet was gezet.
Al snel kwam er een tweede machine bij, een Atlas 512 op een van de Nuffield trekkers. Men begon bietenblad te laden op vrachtwagens.
Dit bietenblad en de bietenkoppen werden ingekuild en als veevoer gebruikt.
De volgende stap was een Atlas 1200 wielkraan.
Ook ging het bedrijf zich toeleggen op de bietenoogst. Al snel waren er drie Stoll C45 bunkerrooiers in gebruik, hier achter een Deutz trekker.
Een Hanomag trekker met Stoll C45 en Deutz met wagen.
Massey Ferguson 65 met Stoll C45.
Van de Plompertweg verhuisde het bedrijf naar de Prelaatweg in Aagtekerke, waar het nog steeds gevestigd is.
De M103 maaidorsers werden vervangen door jongeren modellen, zoals de Clayson M140 en later de 1545.
M140 bij het dorsen van graszaad.
Loonwerker Jaap Melse met zijn Fiat 125P.
Advertentie

Reacties
Er zijn nog geen reacties toegevoegd.