Caterpillar D2, roofdier in het wild

Zondag 26 april 2009 Delen

Het gebeurt niet vaak dat je een rupstrekker als deze, Caterpillar D2, nog in het ‘wild’ aantreft. De enige plaats voor deze machine lijkt een museum of oldtimershow. Toch zagen de gebroeders Blaak uit het Zuid-Hollandse Zuidland hier niets in en zetten zij hun rupstrekker weer in voor het echte werk.

Het gebeurt niet vaak dat je een rupstrekker als deze, Caterpillar D2, nog in het ‘wild’ aantreft. De enige plaats voor deze machine lijkt een museum of oldtimershow. Toch zagen de gebroeders Blaak uit het Zuid-Hollandse Zuidland hier niets in en zetten zij hun rupstrekker weer in voor het echte werk.

“Deze trekker is, na de tweede wereld oorlog, via het Marshallplan op ons bedrijf terecht gekomen vanuit Amerika” zo verteld Piet Blaak, eigenaar van de trekker. De machine is omstreeks 1938 gebouwd in Caterpillar’s fabriek in Peoria, Illinois.
Na jarenlange dienst op het gemengde veehouderij- en akkerbouwbedrijf van de gebroeders Blaak is de trekker met pensioen gegaan en recentelijk weer tot leven gewekt.
De urenstand, die 9170 bedraagt is het feit van het drukke leven dat deze trekker in het verleden heeft gehad.
‘Wij gebruikten de trekker voor alle zware werkzaamheden op land zoals het ploegen en land klaarleggen” verteld Piet Blaak. “In die tijd was er op de trekker ook een cabine gemonteerd die tijdens de koude winterdagen, wanneer men aan het ploegen was, de ergste kou moest buiten houden. Veel comfort bood de cabine niet want, in combinatie met de stalen rupsen, trilde de cabine en maakte hij veel lawaai. Dat de trekker niet erg comfortabel was blijkt ook uit het feit dat de chauffeur maar amper 50 jaar is geworden.”

De Caterpillar D4400 motor heeft een vermogen van 18.9 kW (25,8 pk) wat voor vandaag de dag misschien niets lijkt maar, in combinatie met de stalen rupsen, voor een ongeëvenaarde trekkracht zorgde. Dat de rupstrekker met gemak een vier schaar ploeg trok is hier een voorbeeld van. Hij is voorzien van vier versnellingen voor, en één achteruit en weegt in totaal 3365kg. Voor het starten van de vier cilinder dieselmotor moet men eerst de hulpmotor, ook wel donkey of pony engine genoemd, starten. Deze kleine benzinemotor zorgt ervoor dat de dieselmotor warm loopt. Wanneer de juiste tempratuur is bereikt kan men met de hand overschakelen op de dieselmotor.

Na zijn actieve dienst stond de trekker 25 jaar stil alvorens weer tot leven te worden gewekt voor een oldtimershow in de buurt. Ook hierna bleef de trekker weer achterin een hoek van de stuur staan totdat vijf jaar later, in april 2009, de familie Blaak besloot de trekker weer tevoorschijn te halen. Met behulp van een kennis en oldtimerspecialist Jan Dingemans werd de trekker weer opgelapt zodat ermee gewerkt kon worden.

De Caterpillar wordt nu gebruikt voor het klaarleggen van een perceel waar binnenkort snijmaïs op gezaaid zal worden. Hiervoor hangt er achter de trekker een ‘pennenbrug’ om het land vlak te slepen.
“Vroeger gebruikten wij deze pennenbrug in combinatie met een zware eg om het land in één werkgang goed te krijgen.” Achterop de pennenbrug staat eigenaar Piet Blaak. Niet alleen om een oogje op de jeugdige chauffeurs te houden maar ook om de pennenbrug in beweging te houden. Onkruid of gewasresten kunnen bijvoorbeeld onder de eg ophopen, het heen en weer bewegen moet dit tegengaan.